Bewijskracht Whats-App bericht in een (arbeids-) procedure
Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geldt vanaf begin dit jaar de zogenaamde aanzegplicht. Dit wil zeggen dat de werkgever uiterlijk een maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aan de werknemer moet melden of hij voornemens is de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wel of niet te verlengen.
Indien de werkgever deze schriftelijke mededeling achterwege laat dan bepaalt de wet dat hij een maand salaris als compensatie moet betalen.
In een kort geding procedure bij de rechtbank Amsterdam was de vraag aan de orde of een Whats-App bericht kan gelden als een schriftelijke aanzegging. In die procedure stelde de werkgever dat hij per brief van 5 maart 2015 de bedoelde schriftelijke aanzegging had verzonden naar de werknemer, maar de werknemer betwistte dat hij die brief had ontvangen.
Tussen partijen waren echter een aantal Whats-App berichten verzonden.
De werkgever had per Whats-App van 3 maart 2015 aan werknemer het volgende bericht verzonden:
(..) Ik ga je nu 2 keuzes geven (…) 1. We gaan normaal uit elkaar, ik stel een ontbinding van contract, je tekent die, je krijgt je salaris maand februari uitbetaald inclusief vakantie. 2. Ik ga ontslag aanvragen bij UWV en ontbinding contract per 6 februari. (..) Woensdag hoef je niet te verschijnen. (..) Want je weet exact zelf wat je gedaan hebt en we laten ons niet in de maling nemen. Niet komen werken als je dat wel kan is niet acceptabel. Er is een zorgplicht richting je werkgever en ik heb dusdanig bewijs gekregen dat je dat niet hebt nageleefd.
De Voorzieningenrechter overwoog:
De vordering tot betaling van een vergoeding op grond van het niet nakomen van de aanzegplicht in artikel 7:668 lid 3 BW zal in dit kort geding worden afgewezen. Weliswaar heeft [eiseres] betwist de op 5 maart 2015 gedateerde aanzegging, die per gewone post is verstuurd, te hebben ontvangen, maar in de WhatsApp van Eastern-Asia, zoals hiervoor onder 1.6 weergegeven, is te lezen dat Eastern-Asia het dienstverband wilde beëindigen. Daaruit volgt dat Eastern-Asia de arbeidsovereenkomst na 30 april 2015 niet wilde voortzetten. [eiseres] heeft op dat Whatsappbericht gereageerd, zodat ervan kan worden uitgegaan dat het bericht haar heeft bereikt. Daarmee heeft Eastern-Asia naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter voldaan aan de bedoelde aanzegverplichting.
Nota bene: blijkens bovenstaande overweging van de Voorzieningenrechter stond vast de werknemer op het Whats-App berich van de werkgever had gereageerd. Daarmee stond vast dat het bericht de werknemer had bereikt. De vraag is hoe de Voorzieningenrechter de zaak zou hebben beoordeeld indien de werknemer niet op dat bericht had gereageerd.
Publicatie: 31-08-2015