De kopers van een woning stelden de verkopers aansprakelijk voor gebreken aan de gevels van de woning.
De kopers hadden een deskundige geraadpleegd die tot de conclusie kwam dat, kort gezegd, gelet op de aangebrachte spouwmuurisolatie, de gevels van de woning alleen naar buiten toe kunnen drogen hetgeen door de aangebrachte verf niet meer mogelijk is. Als gevolg van bevriezing kan de schade aan de gevels (stenen en schilderwerk) ontstaan. Er bestaat volgens de deskundige maar één deugdelijke oplossing, die neerkomt op het afbreken en opnieuw opbouwen van de gevels. De herstelkosten werden door de deskundige begroot op € 50.000,00 excl. btw.
De rechtbank concludeerde dat het door de kopers gestelde gebrek niet aan normaal gebruik van de woning in de weg staat. In dat oordeel betrekt de rechtbank dat de kopers tijdens de mondelinge behandeling hebben erkend dat geen sprake is van vocht c.q. een vochtprobleem aan de binnenzijde van de woning. Voorts heeft de deskundige geconcludeerd dat het onwaarschijnlijk is dat zich aan de binnenzijde tekenen van vocht kunnen voordoen. Evenmin volgt uit het deskundigenrapport dat sprake is van een constructief gebrek waardoor de woning niet geschikt zou zijn voor bewoning.
Daarbij komt dat het door de kopers gestelde gebrek voor hen kenbaar was, althans voor hen had moeten zijn. Op de door verkopers ingevulde vragenlijst was aangegeven dat na de winter de verf op de buitenmuren loslaat en soms zelfs stukjes steen. Onder die omstandigheid mocht van kopers worden verwacht dat zij nader onderzoek zouden doen naar de oorzaken van het loskomen van verflagen en (soms zelfs) stukjes steen. Dat geldt te meer nu zij daarvoor ook ruim de gelegenheid hebben gehad. Zij hebben voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst de woning meermaals bezichtigd, waarbij zowel een aannemer als een bouwkundige aanwezig zijn geweest.
De kopers werden in het ongelijk gesteld.
Rechtbank Middelburg, 21 oktober 2020, ECLI:NL:RBLIM:2020:8215
Publicatie: 2 december 2012